Beginnen met fotograferen van A tot Z - Basisbegrippen

Basisbegrippen

Sjoerd Booij - Oprichter FotografieBeginner.nl

Een goede fotograaf weet dat enige technische kennis van een camera essentieel is. Een goed fundament om op verder te bouwen. In deze module bespreken we daarom de drie elementen die belichting bepalen (diafragma, sluitertijd, ISO). Ook lees je meer over kleurtemperatuur van lichtbronnen, witbalans correcties en scherptediepte in een foto.

Sjoerd Booij - Oprichter FotografieBeginner.nl

Het begint met een goed fundament

Geen huis zonder fundament. Geen rijbewijs zonder theorieles. Geen mooie foto’s zonder kennis over belichting. Het is niet anders, je zult eraan moeten geloven. Een stukje theoretische kennis.

We kijken natuurlijk naar diafragma, sluitertijd en ISO-waarde. Maar ook naar stops… Wat zijn dat nou weer?! Ingewikkelde termen allemaal, rare moeilijke getallen… of valt het wellicht mee?

In deze module…

  • leer je wat invloed heeft op de belichting (diafragma, sluitertijd, ISO).
  • leer je wat stops zijn en hoe je die gebruikt.
  • leer je over resolutie en beeldkwaliteit.
  • leer je over witbalans en kleurtemperatuur.
  • leer je over focus en scherptediepte.
De belichting wordt bepaald door sluitertijd, diafragma en ISO
Een goede technische kennis van je camera en belichting helpt bij mooie foto’s

Wat is belichting

Belichting is de hoeveelheid licht die de sensor (of het fotorolletje) in jouw camera bereikt als je een foto maakt. Is er te weinig licht, dan zal de foto te donker worden (onderbelicht). Tegenovergesteld zal een foto met te veel licht overbelicht zijn.

De belichting wordt bepaald door een combinatie van drie elementen. Dit zijn de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde.

Je kunt belichting vergelijken met het vullen van een glas water. Stel je voor dat je een glas hebt dat precies vol moet zijn (dit is je goed belichte foto). Als je het glas te snel vult, stroomt het over (overbelicht). Als je te langzaam of te weinig water toevoegt, blijft het glas halfvol (onderbelicht).

De sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde zijn de drie kraantjes waarmee je bepaalt hoe snel of langzaam het glas volloopt.

Belichting - Diafragma
Het diafragma in een objectief bestaat uit lamellen die over elkaar bewegen

Diafragma

Het diafragma is de verstelbare opening in het objectief van je camera. Deze opening kan groter of kleiner gemaakt worden. Dit gebeurd door lamellen die over elkaar heen bewegen. Hierdoor kun je meer of minder licht binnen laten in de camera.

De diafragma-opening kun je vergelijken met de iris van je oog. Net zoals je iris zich aanpast om meer of minder licht binnen te laten, doet het diafragma dit in een camera. We gebruiken f-getallen om de opening van het diafragma aan te duiden.

Een wijd open diafragma (een klein f-getal, zoals f/2.8) laat veel licht binnen. Een klein diafragma (een groot f-getal, zoals f/16) laat juist minder licht binnen. Op je objectief vind je het f-getal voor de maximale opening. Deze maximale opening verschilt per objectief en bij zoomlenzen soms ook per brandpuntsafstand.

Diafragma als creatieve tool

Naast dat het diafragma mede de belichting van een foto bepaald, is het ook een creatieve tool. Het diafragma beΓ―nvloedt namelijk hoe scherp of wazig de achtergrond van een foto is.

Een grote diafragma-opening (klein f-getal, zoals f/2.8) zorgt ervoor dat de scherptediepte in jouw foto klein is. Dit betekent dat het onderwerp scherp is en de achter- en voorgrond wazig(er) zal zijn.

Een kleine diafragma-opening (groot f-getal, zoals f/16) doet het tegenovergestelde. Dit zorgt er namelijk voor dat de foto van voor- tot achtergrond scherp is.

Belichting - sluitertijd
De sluitertijd wordt uitgedrukt als een breuk, in dit geval 1/100e seconde

Sluitertijd

In een camera zit een sensor (digitaal) of een fotorolletje (analoog). Voor de sensor of het fotorolletje zitten lamellen die open en dicht kunnen. Een soort gordijn als het ware. Dit β€œgordijn” noemen we de sluiter. De tijd dat de sluiter openstaat, noemen we de sluitertijd.

Als je een lange sluitertijd gebruikt, zal de belichting van een foto omhoog gaan en wordt de foto lichter. Tegenovergesteld gaat de belichting omlaag als de sluitertijd kort is (en dus wordt de foto donkerder).

Sluitertijd als creatieve tool

Naast dat de sluitertijd mede de belichting van een foto bepaald, is het ook een creatieve tool. De sluitertijd beΓ―nvloedt namelijk hoeveel beweging in een foto te zien is.

Maak je gebruik van een lange sluitertijd, dan is er meer beweging in het eindresultaat zichtbaar. Denk aan de jurk van een bruid die in de wind beweegt of een auto die langsrijdt. Met een langere sluitertijd wordt deze beweging vervaagd weergegeven in de foto.

Hoe langer de sluitertijd, hoe meer vervaagt de beweging zal worden. Het vergt oefening om een goede balans te vinden tussen een zichtbaar onderwerp en het vastleggen van beweging. Welke sluitertijd je nodig hebt, verschilt per onderwerp en is afhankelijk van de snelheid van de beweging.

Daartegenover staat het β€œbevriezen” van beweging. Een onderwerp stil gezet in de tijd als het ware. Door een snelle sluitertijd te kiezen, kun je alle bewegingen die je onderwerp maakt β€œverwijderen” en details haarscherp vastleggen.

Belichting - ISO-waarde
Een hogere ISO-waarde zorgt voor ruis in het eindresultaat

ISO-waarde

Vroeger koos je een filmrolletje op basis van de hoeveelheid licht waarin je ging fotograferen. Een zonnige dag buiten, dan koos je een ASA 100 of 400 filmrolletje. Was er maar weinig licht, dan koos je voor ASA 1600 of 3200.

Tegenwoordig hoeven we niet meer vooraf te kiezen, maar passen we de lichtgevoeligheid van de camerasensor aan. Deze wordt uitgedrukt in een ISO-waarde, bijvoorbeeld ISO 100.

Ruis in een foto voorkomen

ISO in de digitale fotografie bepaalt dus hoe gevoelig de camerasensor is voor licht. Dit werkt een beetje zoals het aanpassen van het volume op je radio. Als je het volume heel hard zet, kun je alles duidelijk horen, zelfs zachte geluiden.

Zet je het geluid echter te hard, dan kan het ook ruis of storing met zich meebrengen. Zo werkt het met ISO ook. Als je de ISO-waarde verhoogt (bijvoorbeeld ISO 1600), wordt de camera gevoeliger voor licht, wat handig is bij weinig licht, maar dit kan ook ruis of korreligheid in de foto veroorzaken.

Aan de andere kant, als de ISO-waarde laag is (bijvoorbeeld ISO 100), is de camera minder gevoelig voor licht, maar dit resulteert wel in een schonere, scherpere foto. Je hebt alleen wel meer licht nodig om een goede belichting te krijgen.

Het is dus een balans: een hogere ISO helpt bij donkere omstandigheden, maar kan ten koste gaan van de kwaliteit van de foto, terwijl een lage ISO-waarde voor heldere, scherpe beelden zorgt zolang er voldoende licht is.

Belichting - stops
Om de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde te vergelijken, gebruiken we stops

Stops

We hebben sluitertijd, diafragma en ISO besproken. Deze drie elementen bepalen de belichting (hoeveelheid licht) van een foto. Helaas gebruikt elk van deze elementen een ander soort getallen. Dat maakt het niet gemakkelijk om ze te vergelijken.

Om dit probleem op te lossen is besloten om een gemeenschappelijke noemer te gebruiken. In de fotografie zijn dat stops. Een stop betekent een verdubbeling of halvering van de hoeveelheid licht die de camera bereikt.

Bij elk van de drie elementen verantwoordelijk voor de belichting, kun je een verdubbeling of een halvering van de hoeveelheid licht bewerkstelligen.

Als je bijvoorbeeld je diafragma één stop groter maakt (een grotere opening), komt er dubbel zoveel licht binnen. Of als je de sluitertijd verdubbelt (langere tijd open), krijg je ook dubbel zoveel licht. Met ISO werkt het ook. Als je de ISO-waarde verdubbelt, wordt de sensor gevoeliger en registreert hij meer licht.

Door stops te gebruiken, kun je makkelijker rekenen en de instellingen voor de verschillende elementen met elkaar vergelijken.

Camera instellingen
Resolutie en beeldkwaliteit

Resolutie en beeldkwaliteit

Nog zo’n woord, resolutie. We hebben er allemaal wel eens van gehoord, maar wat betekent het? Resolutie gaat over het aantal pixels op de lange en korte zijde waaruit een beeld is opgebouwd.

Resolutie wordt uitgedrukt in megapixels. De formule om de hoeveelheid megapixels te bepalen is (L x B), oftewel lengte keer breedte.

Als we kijken naar een populaire beginner camera, de Canon EOS 250D, dan zien we dat deze camera een resolutie heeft van 6000 x 4000. Wanneer we de formule hierop toepassen, komen we uit op 24 miljoen pixels, oftewel 24 megapixels.

Wat moet ik met resolutie en megapixels

Ik hoor je denken: β€œWaarom zijn resolutie en megapixels belangrijk?”. Laten we eens in gewone mensentaal kijken wat we met resolutie kunnen.

Resolutie is vergelijkbaar met legosteentjes die samen een mozaΓ―ek vormen. Hoe meer legosteentjes je gebruikt, hoe gedetailleerder en scherper het mozaΓ―ek wordt. Op dezelfde manier geldt dat hoe meer pixels een foto heeft, hoe scherper en gedetailleerder het beeld is.

Een foto met een lage resolutie, alsof je een mozaΓ―ek met minder stenen maakt, kan wazig of blokkerig (gepixeleerd) worden als je hem vergroot.

En wat is beeldkwaliteit

Als we het hebben over beeldkwaliteit, dan praten we over hoe scherp, helder en gedetailleerd een foto eruitziet. De resolutie van een foto is een onderdeel van de beeldkwaliteit. Namelijk, hoe hoger de resolutie, hoe scherper we het beeld ervaren.

Een foto met hoge beeldkwaliteit zal bijvoorbeeld de fijne details van een bloem laten zien, zoals de structuur van de bloemblaadjes, terwijl een foto van lagere kwaliteit vaag of korrelig kan lijken, vooral als je hem vergroot of van dichtbij bekijkt.

Witbalans en kleurtemperatuur
Elke lichtbron heeft een andere kleurtemperatuur

Witbalans en kleurtemperatuur

Witbalans en kleurtemperatuur in fotografie bepalen hoe kleuren in een foto worden weergegeven, vooral wit. Elke lichtbron heeft namelijk een andere kleurtemperatuur. Bijvoorbeeld kaarslicht (warmere lichtbron, geel/rood) of de zon buiten op een heldere dag (koelere lichtbron, meer blauw). Dit verschil in kleurtemperatuur tussen lichtbronnen, zorgt ervoor dat wit niet altijd wit lijkt.

Onze hersenen corrigeren automatisch de kleur van witte onderwerpen, zodat het natuurlijk blijft ogen. De witbalans instelling in een camera doet hetzelfde en helpt om deze kleurverschillen te corrigeren, zodat wit echt wit lijkt, ongeacht de lichtbron.

Als je witbalans niet goed instelt, kan een foto er bijvoorbeeld te blauw uitzien bij een heldere hemel of te geel onder kunstlicht. Een goede witbalans zorgt ervoor dat alle kleuren er realistisch uitzien, ongeacht de kleurtemperatuur van de omgeving.

Beter leren fotograferen - focus en scherptediepte
Scherpe foto’s maken vraagt soms wat afstelling

Focus en scherptediepte

Focus in de fotografie gaat over het richten van je aandacht op een specifiek punt in de foto. Dit punt is waar de details het duidelijkst en scherpst zullen zijn.

Dit principe kun je het beste vergelijken met je eigen ogen. Kijk je naar iets wat dichtbij is (zoals ik naar mijn computerscherm nu), dan vervaagt de achtergrond. Andersom werkt het ook. Kijk ik naar een punt in de verte, dan oogt de voorgrond wazig.

In een camera gebeurt hetzelfde. De instellingen van de lens, bepalen welk deel van de foto scherp is en wat wazig wordt weergegeven. Jij, als fotograaf, kunt uiteraard kiezen waar je de focus legt, afhankelijk van wat je wilt benadrukken in de foto.

Kortom, focus bepaalt wat het belangrijkste deel van je foto is en helpt om de kijker te sturen naar het belangrijkste onderwerp.

Scherptediepte

Als we het hebben over de scherptediepte van een foto, dan bedoelen we hoe diep het scherptebereik in de foto is. Oftewel, welk gedeelte van de foto is scherp en welk deel is wazig.

Scherptediepte wordt uitgedrukt als afstand. We hebben het over de afstand tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt in een foto die scherp wordt afgebeeld.

Stel je voor dat je naar een boek kijkt dat op een tafel ligt. Als de scherptediepte klein is, zie je misschien alleen een deel van de pagina scherp, terwijl de rest van de pagina en de achtergrond wazig zijn. Bij een grotere scherptediepte zou zowel het boek als de tafel scherp in beeld zijn.

Gratis eBook
9 Fotografie Basistips
Modules

Plaats een reactie